Opb 7:1 En na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen boom.
Opb 7:2 En ik zag een anderen engel opkomen van den opgang der zon, hebbende het zegel des levenden Gods; en hij riep met een grote stem tot de vier engelen, welke macht gegeven was de aarde en de zee te beschadigen,
Opb 7:3 Zeggende: Beschadigt de aarde niet, noch de zee, noch de bomen, totdat wij dedienstknechten onzes Gods zullen verzegeld hebben aan hun voorhoofden.
In hoofdstuk 6 hebben we gezien dat er zes van de zeven zegelen geopend worden.
Het eerste zegel een zegel van overwinning, het tweede zegel een zegel van veel strijd en vervolging, het derde zegel een zegel van ongerechtigheid, het vierde zegel een zegel van dood, het vijfde zegel een zegel van vragen voor de Christenen met de vraag wanneer God een einde zou brengen aan al deze pijn, vervolging, pijn en verdriet en het zesde zegel van het oordeel Gods.
Het is dit zesde zegel waar gesproken word over het oordeel van God.
Laten we niet vergeten dat we iemands anders post lezen en dat deze Christenen heel goed begrepen wat deze dingen betekende.
Als we naar het Oude Testament kijken zien we dat deze uitspraken, “er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. En de sterren des hemels vielen op de aarde, gelijk een vijgeboom zijn onrijpe vijgen afwerpt, als hij van een groten wind geschud wordt. En de hemel is weggeweken, als een boek, dat toegerold wordt; en alle bergen en eilanden zijn bewogen uit hun plaatsen” een spraakgebruik zijn die een oordeel van God aangeven.
De schriftplaatsen waar we aan denken zijn, Jesaja 13: 9-12; Jesaja 34:1-17; Joël 2:9-10; Joël 3:14-17; Amos 8:9-10.
Dit zijn enige plaatsen in het Oude Testament die spreken over een oordeel van God over een volk.
Hier in de schriftplaats onder discussie zien we dat God ook in een oordeel komt maar dit oordeel word vertraagd. Vertraagd omdat degene die van Hemzelf zijn verzegeld zodat zij niet aangetast worden door dit oordeel.
Wat we hier zien is dat God de Zijnen beschermt, God verzegeld degene die Hem getrouw zijn, hen mag niets overkomen. Dit is het principe van deze verzen, dat voordat dit oordeel komt degene die getrouw zijn dat die beschermt worden.
Dat is, met een zegel als een merkteken getekend, opdat zij daardoor van andere onderscheiden zijnde, om niet te worden beschadigd. Deze tekening is de werking en versterking door den Heiligen Geest, waardoor zij tot kinderen Gods gesteld zijnde, tegen alle verleiding verzekerd worden. Zie Rom. 8:15, enz.; 2 Cor. 1:21,22; Ef. 4:30; 2 Tim. 2:19.
De engelen zijn daarbij Zijn helpers. Dus de engelen waar over gesproken word zijn Gods engelen die Zijn werk uitvoeren. Hebr. 1:14.
Lees ook Ezechiel 9:1-8 en 2 Tim. 2:19.
De vier hoeken der aarde symboliseren de gehele aarde.
De vier winden der aarde, hier word mee bedoeld de middelen waarmee God in het oordeel zou komen tegen Israël.
Als we kijken naar Jesaja 11:12; 24:16; Matt. 24:31; Jeremia 49:36; Jeremia 51:1; Zacharia 6;5 zien we wat deze elementen voorstellen.
Opb 7:4 En ik hoorde het getal dergenen, die verzegeld waren: honderd vier en veertig duizend waren verzegeld uit alle geslachten der kinderen Israels.
Opb 7:5 Uit het geslacht van Juda waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Ruben waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Gad waren twaalf duizend verzegeld;
Opb 7:6 Uit het geslacht van Aser waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Nafthali waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Manasse waren twaalf duizend verzegeld;
Opb 7:7 Uit het geslacht van Simeon waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Levi waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Issaschar waren twaalf duizend verzegeld;
Opb 7:8 Uit het geslacht van Zebulon waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Jozef waren twaalf duizend verzegeld; uit het geslacht van Benjamin waren twaalf duizend verzegeld.
Hier worden genoemd twaalf stammen van Israël.
1) Juda, 2) Ruben, 3) Gad, 4) Aser, 5) Nafthali, 6) Manasse, 7) Simeon, 8) Levi 9) Issaschar, 10) Zebulon, 11) Jozef, 12) Benjamin.
Openbaringen 14:1 En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.2 En ik hoorde een stem uit den hemel, als een stem veler wateren, en als een stem van een groten donderslag. En ik hoorde een stem van citerspelers, spelende op hun citers;3 En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren.4 Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam.5 En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Hier vinden we deze zelfde groep terug. Hier word meer over hen verteld.
De 144.000, zij zijn degenene die met vrouwen niet bevlekt zijn, het Lam volgen, dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam. En in hun mond is geen bedrog gevonden; want zij zijn onberispelijk voor den troon van God.
Wie zijn deze 144.000?
De schrijver neemt de positie dat de 144.000 alle levende gelovigen zijn op de aarde. Dit zijn degene die een heilig leven leiden (met vrouwen niet bevlekt zijn), dus Christus volgen (het Lam volgen) zij hebben zich gewassen in het bloed van het Lam (gekocht uit de mensen) zij zijn het eigendom van God, Hem tot eerstelingen (tot eerstelingen Gode en het Lam) hun leven is een voorbeeld voor allen (inhun mond is geen bedrog gevonden, want zij zijn onberispelijk voor zijn troon.
Dat neemt ons gelijk mee naar het volgende gedeelte van dit hoofdstuk waar we dan al Gods kinderen zien in hun verheerlijkte staat.
Opb 7:9 Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm takken waren in hun handen.
Opb 7:10 En zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit, en het Lam.
Hier zien we de gemeente van God, Zijn kinderen in hun verheelijkte staat.
Wat een gedachte, dat toen het zesde zegel werd geopend dat God met een oordeel zou komen, maar voordat de engelen de aarde mochten schudden moesten eerst de uitverkorenen verzegeld worden.
Merk op:
1. “Een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen”, het uiteindelijke volk van God is een volk uit alle delen en lagen van de mensen. Het zal een menigte zijn die niemand kan tellen. (Gen. 15:5; 22:17)
2. “staande voor den troon, en voor het Lam”, al deze gelovigen zouden eens voor de troon staan van de Vader en het Lam om Hen te vereren.
3. “bekleed zijnde met lange witte klederen”, deze gelovigen waren allemaal gewassen in het bloed van Christus en hadden nieuwe kleding gekregen.
4. “palm takken waren in hun handen”, palmtakken waren een teken van overwinning.
Psalm 92:12 en Lev. 23:40 laten zien dat palmbomen en takken een teken waren van overwinning, festiviteit en rijkdom.
5. “en zij riepen met grote stem, zeggende: De zaligheid zij onzen God, Die op den troon zit en het Lam. Al de glorie en eer was voor de Vader en voor de Zoon.
Zie ook Efeze 1:3-14.
Opb 7:11 En al de engelen stonden rondom den troon, en rondom de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon neder op hun aangezicht, en aanbaden God,
Opb 7:12 Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen.
Merk hier op dat deze engelen, ouderlingen en de vier dieren God aanbaden.
Voor: De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte. Hier een zevenvoudig eerbetoon aan de Vader.
In hoofdstuk 5 en vers 12 hebben we gezien dat Jezus een zevenvoudig eerbetoon ontving. “kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging”, dit alles laat ons zien de grootheid van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest die voor ons het heil hebben verworven.
Opb 7:13 En een uit de ouderlingen antwoordde, zeggende tot mij: Deze, die bekleed zijn met de lange witte klederen, wie zijn zij, en van waar zijn zij gekomen?
Opb 7:14 En ik sprak tot hem: Heere, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun lange klederen gewassen, en hebben hun lange klederen wit gemaakt in het bloed des Lams.
Opb 7:15 Daarom zijn zij voor den troon van God, en dienen Hem dag en nacht in Zijn tempel; en Die op den troon zit, zal hen overschaduwen.
Opb 7:16 Zij zullen niet meer hongeren, en zullen niet meer dorsten, en de zon zal op hen niet vallen, noch enige hitte.
Opb 7:17 Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Dit laatste is dan de gemeente in een toekomstvisie. Ze zijn door de grote verdrukking gekomen, ze zijn gewassen door het bloed van Jezus en daarna mogen zij verkeren in het nieuwe Jerusalem, de nieuwe hemel en aarde.
Deze zelfde principes zien we ook in hoofdstuk 21 en 22 van dit boek.
Een wonderbaarlijke toekomst voor de kinderen van God. Een genadegift door God tot ons gekomen, eens mogen de getrouwen wonen in het nieuwe huis van God, een huis door Hemzelf gebouwd.